Skip to main content

17. Werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties Hoogspanning


Lees bij alle aanduidingen van installatieverantwoordelijke voor GVB: Strategisch installatieverantwoordelijke, behalve als is vermeld dat het de Operationeel installatieverantwoordelijke betreft

Lees bij alle aanduidingen van installatieverantwoordelijke voor HTM: installatieverantwoordelijke, behalve als is vermeld dat het de Operationeel Netcoordinator betreft

17.1 Algemeen

Werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties zijn als volgt onderverdeeld:

    • Bedieningshandelingen;
    • Elektrotechnische werkzaamheden;
    • Niet-elektrotechnische werkzaamheden.

a. Voordat met de werkzaamheden aan of nabij elektrische installaties wordt begonnen, moeten de elektrische risico’s worden beoordeeld door de werkverantwoordelijke. In deze beoordeling moet zijn beschreven hoe de werkzaamheden op veilige wijze moeten worden uitgevoerd.

b. Een hoogspanningsruimte mag alleen worden betreden door ten minste een vakbekwaam persoon in aanwezigheid van een tweede aangewezen persoon. Indien is uitgesloten dat men zonder hulpmiddelen binnen de nabijheidszone van de elektrische gevarenbron(nen) kan komen, mag deze ruimte worden betreden door één persoon die in het bezit is van een aanwijzing.

c. In hoogspanningsruimten zoals beschreven in b. mag één minimaal vakbekwaam persoon aan een elektrisch component werkzaamheden verrichten als het component gescheiden is van de elektrische installatie en de werkzaamheden buiten de nabijheidszone van de onder spanning staande installatie plaatsvinden. 

d. Alle werkzaamheden die nodig zijn voor het veiligstellen van een installatiedeel of infrastructuur moeten worden uitgevoerd met behulp van een schakelbericht.

e. Ter voorbereiding van de werkzaamheden moet de werkverantwoordelijke de volgende documenten opstellen;

    • schakelbericht;
      Hierin staan de handelingen beschreven voor het spanningsloos maken van een gedeelte van een elektrotechnische installatie; datum, tijd, locatie, schakelbevoegd personeel staat hierop aangegeven. Het schakelbericht moet minimaal 7 dagen voor uitvoering van werkzaamheden ter goedkeuring zijn ingediend bij de Installatieverantwoordelijke Provincie Utrecht OV. 
    • werkinstructie voor het uitvoerende personeel. 
      Deze instructie beschrijft de locatie, werkzaamheden en de risico's van de werkzaamheden voor het uitvoerend personeel. De ploegleider wordt geïnstrueerd door de werkverantwoordelijke volgens de werkinstructie voorafgaand aan de werkzaamheden. 

17.2 Bedieningshandelingen

Bedieningshandelingen zijn handelingen bedoeld om de elektrische toestand van een elektrische installatie te wijzigen. Deze handelingen kunnen ter plaatse of op afstand worden verricht.

Het format schakelbericht en de details van de procedure voor het opstellen, goedkeuren en uitvoeren van de schakelberichten is op te vragen bij de installatieverantwoordelijke.

a. Alle bedieningshandelingen ten behoeve van werkzaamheden moeten zijn goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke. Voltooiing van deze handelingen moet aan de installatieverantwoordelijke worden gemeld of aan een door hem aangewezen werkverantwoordelijke. Bij onvoorzien opgetreden afwijkende netsituatie moet deze melding direct gebeuren, de overige meldingen mogen periodiek achteaf gedaan worden.

b. Alle bedieningshandelingen ten behoeve van werkzaamheden aan installaties voorzien van afstandbediening worden vooraf vastgelegd in een schakelbericht welke is goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke. De bedieningsdeskundige voert de bedieningshandelingen uit.

c. Alle bedieningshandelingen ten behoeve van werkzaamheden moeten goedgekeurd zijn door de operationeel installatieverantwoordelijke. Voltooiing van deze handelingen moet aan de bedieningsdeskundige gemeld worden. De bedieningsdeskundige rapporteert handelingen van zichzelf en anderen periodiek aan de strategisch installatieverantwoordelijke. Bij onvoorzien opgetreden afwijkende netsituatie moet de melding aan de  installatieverantwoordelijke direct gebeuren.

d. Alle bedieningshandelingen ten behoeve van werkzaamheden worden vooraf vastgelegd in een schakelbericht dat, met betrekking tot de bedrijfsvoering is goedgekeurd door de operationeel installatieverantwoordelijke. Na onderling overleg en overeenstemming voeren de bedieningsdeskundige en/of WV/VP ter plaatse de bedieningshandelingen uit.

e. Alleen bij storingen/calamiteiten kunnen bedieningshandelingen worden uitgevoerd zonder schakelbericht. Deze bedieningshandelingen moeten dan achteraf, eventueel periodiek, aan de installatieverantwoordelijke worden gerapporteerd.

f. Bedieningshandelingen in een hoogspanningsruimte moeten worden uitgevoerd door minimaal een vakbekwaam persoon in aanwezigheid van minimaal een tweede vakbekwaam* persoon, tenzij anders is bepaald.

voldoende onderricht*

g. Bedieningshandelingen in overzichtelijke installaties, ter beoordeling van de installatieverantwoordelijke, waarbij elektrische gevaren alleen onder bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, mogen worden uitgevoerd door één tenminste vakbekwaam persoon.

h. Bedieningshandelingen, waarbij de bediening wordt gecoördineerd vanuit één punt, moeten worden uitgevoerd door een bedieningsdeskundige. Hierbij gaat het om het (op afstand) uitvoeren van bedieningshandelingen of het opdracht geven tot bedieningshandelingen om de continuïteit van het proces en de veiligheid van het personeel te waarborgen. Deze bedieningshandelingen moeten worden uitgevoerd volgens bedrijfsinstructies (zoals schakelboek en bedrijfsvoeringshandboek) die zijn goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke.  

i. Het mondeling aanvragen van bedieningshandelingen bij de bedieningsdeskundige moet gebeuren middels een spreekverbinding die wordt opgenomen.

17.3 Elektrotechnische werkzaamheden

Elektrotechnische werkzaamheden zijn als volgt onderverdeeld:

    • Meten en beproeven;
    • Inspectie;
    • Onderhoud en reparatie;
    • Wijziging en nieuwbouw.

a. Voor de aanvang van elektrotechnische werkzaamheden moet bij de installatieverantwoordelijke een plan worden ingediend, waarin is aangegeven:

    • de betrokken werkverantwoordelijke en ploegleider(s);
    • aanvangstijd en eindtijd;
    • de betrokken installatiedelen;
    • de aard van de werkzaamheden en de gevolgen voor de installatie;
    • de bijzondere kenmerken en gevaren van de installatie.

Ook moet worden vastgesteld of de betrokken werkverantwoordelijke en de ploegleiders voldoende kennis van de installatie hebben om het veilig verloop van de werkzaamheden te waarborgen.

b. Elektrotechnische werkzaamheden in een hoogspanningsruimte moeten worden uitgevoerd door minimaal een vakbekwaam persoon in aanwezigheid van een tweede tenminste vakbekwaam persoon. 

Meten en beproeven
Het begrip meten omvat alle handelingen die nodig zijn om de fysische gegevens van een elektrische installatie te bepalen. Het begrip beproeven omvat alle handelingen die nodig zijn om de goede werking of de elektrische, mechanische of thermische toestand van een elektrische installatie, inclusief beschermingsvoorzieningen en veiligheidsketens, te controleren.

c. Het aflezen van vast geïnstalleerde meters en het opnemen van tellerstanden, waarbij geen gevaar bestaat dat ongeïsoleerde actieve delen worden aangeraakt, mag gebeuren door één tenminste voldoende onderricht persoon.

Zie NEN 3840 paragraaf 5.3.1 en 5.3.2 voor richtlijnen bij metingen en beproevingen.

Inspectie
Het doel van een inspectie is:

    • te controleren of een elektrische installatie voldoet aan de technische voorschriften en veiligheidsvoorschriften, zoals omschreven in de desbetreffende normen;
    • gebreken te ontdekken die zich na ingebruikstelling kunnen voordoen en de werking kunnen belemmeren of een mogelijke gevarenbron kunnen veroorzaken.

Een inspectie kan bestaan uit een visuele controle, een meting en/of een beproeving.

Inspectie van vaste installaties
d. Inspecties van vaste installaties moeten worden uitgevoerd door tenminste vakbekwame personen die ervaring hebben met het inspecteren van gelijksoortige installaties.

e. Bij inspectie van vaste installaties moet worden uitgegaan van tenminste de veiligheidsbepalingen die van kracht waren bij de oorspronkelijke aanleg van de installatie, tenzij anders is bepaald door bevoegde instanties.

f. De installatieverantwoordelijke is ervoor verantwoordelijk dat, ten aanzien van de inspectie van de vaste installatie, het volgende wordt bepaald en schriftelijk wordt vastgelegd:

    • de te inspecteren installaties of delen daarvan;
    • de uit te voeren inspecties;
    • de tijd tussen twee opeenvolgende inspecties;
    • de representatieve steekproef.

Hierbij kan gebruik worden gemaakt van paragrafen 5.3.3.1 tot en met 5.3.3.6.201 van NEN 3840.

g. De resultaten van een inspectie moeten worden vastgelegd in een inspectierapport.

h. De installatieverantwoordelijke moet bij alle geconstateerde afwijkingen op basis van een risicobeoordeling maatregelen en een passende termijn hierbij bepalen, waarna de maatregelen binnen die termijn genomen moeten worden.

Onderhoud en reparaties
Het doel van onderhoud en reparaties is de vaste elektrische installaties en de elektrische arbeidsmiddelen in de vereiste toestand te houden of weer te brengen.

i. Onderhoudsplannen en procedures moeten zijn goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke. 

het betreft de operationeel installatieverantwoordelijke.

het betreft de Operationeel Netcoordinator

j. Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden waarbij het risico van directe aanraking, kortsluiting of vlambogen aanwezig is, moeten de passende standaardprocedures worden toegepast. Dit kan zijn ‘spanningsloos’ of ‘in de nabijheid van’.

Tijdelijke onderbreking
k. Bij tijdelijke onderbreking van de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden moet de werkverantwoordelijke alle noodzakelijke maatregelen nemen om toegang tot ongeïsoleerde actieve delen te voorkomen en het onbevoegd in bedrijf nemen van de elektrische installatie te verhinderen. (Een korte onderbreking als gevolg van rustpauzes, weersinvloeden e.d., waarbij de onmiddellijke omgeving van de werkplek niet wordt verlaten, wordt niet als tijdelijke onderbreking beschouwd.)

Beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden
l. Aan het eind van de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden moet de werkverantwoordelijke de installatie overdragen aan de installatieverantwoordelijke. De status van de elektrische installatie moet hierbij schriftelijk worden vermeld.

het betreft de operationeel installatieverantwoordelijke.

het betreft de Operationeel Netcoordinator

Vervanging van smeltpatronen
m. Hoogspanningszekeringen moeten in spanningsloze toestand worden vervangen, tenzij een veilige
procedure wordt gevolgd om de zekeringen onder spanning te vervangen. Dit moet in overleg met de installatieverantwoordelijke en in ieder geval in stroomloze toestand.

Wijziging en nieuwbouw
Tot wijziging en nieuwbouw wordt ook gerekend een uitbreiding en sloop van een installatie of wijziging van de beveiliging van een installatie.

n. Voor de inbedrijfstelling van een gewijzigde installatie moet deze gemeten en beproefd worden. Het testplan vereist de instemming van de installatieverantwoordelijke, Hierbij kan de installatieverantwoordelijke aangeven dat zijn aanwezigheid bij de testen vereist is. Voor de overdracht aan de installatieverantwoordelijke wordt de status van de elektrische installatie schriftelijk vermeld.

17.4 Niet-elektrotechnische werkzaamheden

a. Niet-elektrotechnische werkzaamheden in een hoogspanningsruimte mogen worden uitgevoerd door:

    • leken, maar alleen onder voortdurend toezicht van een vakbekwaam persoon;
    • een voldoende onderricht persoon, maar alleen onder regelmatig toezicht van een vakbekwaam persoon;
    • tenminste een vakbekwaam persoon.

b. In verband met de specifieke gevaren van een aantal niet-elektrotechnische werkzaamheden (bijvoorbeeld lassen, slijpen en boren) in hoogspanningsruimten moet voor de aanvang van alle niet-elektrotechnische werkzaamheden bij de installatieverantwoordelijke een plan worden ingediend waarin is aangegeven: 

    • de betrokken werkverantwoordelijke en ploegleider(s);   
    • de aard van de werkzaamheden;   
    • de bijzondere kenmerken en gevaren van de betreffende werkzaamheden.

het betreft de operationeel installatieverantwoordelijke.

het betreft de Operationeel Netcoordinator

c. Vreemde geleidende delen van steigers en dergelijke in de nabijheidszone (zie bijlage A), moeten deugdelijk worden geaard.